Vash draaide zich half om en keek de ander net zo serieus aan als hij zich zich voelde. Dit waren geen lichte woorden zeker niet voor iemand die er al zo nors uit zag. Met al die plooien in zijn huid zou hij er al snel ouder uit gaan zien. Vash probeerde het leven juist van een positieve kant te zien. Ze liepen bijna dezelfde kant op, maar toch was hij altijd op zijn hoede en na wat de vreemdeling zei begon hij alleen maar alerter te worden. Deze gast was niet goed snik? Hoe kon hij dat nu zeggen?! Vash zijn ogen begonnen te trillen van woede hoe die man zo gemakkelijk over levens sprak. Hij was niet goed snik! De uitdrukking van zijn gezicht vertrok bij elk woord dat de ander zei tot een woedende uitdrukking die hij normaal zo gemakkelijk kon verbergen, maar als het zo serieus werd als nu deed hij er geen moeite voor om zijn afschuw te verbergen. Een verdere uitdrukking stond er niet te lezen op zijn gezicht. 'Je bent niet wijs!' bromde Vash net hard genoeg dat de ander hem horen kon. Normaal gebruikte hij zijn magie niet snel, maar als het nodig was en geen andere keuze had dan gebruikte hij het pas. Eerder probeerde hij het met praten of de ander buiten bewustzijn te slaan te proberen, maar dat hielp vaak enkel tijdelijk of hij moest ze wel een ander zicht op hun kijk geven dat ze zich bekeerde en berouwde wat ze eerder hadden gezegd of gedaan hadden. Vash hield niet van vechten en ook nu ging hij er niet aan beginnen. 'Je zegt dingen die nutteloos zijn, mensen hebben hun leven er wel door verloren. Niemand hoort het leven van een ander te nemen of je het dan lekker rustiger vind of niet.' zijn woorden klonken hard, maar diep van binnen kon hij enkel maar aan Ren denken die hem het zo bij gebracht had. Het leven was iets wat dierbaar was zelfs voor de mensen die slecht deden. Ook hun leven was waardevol al verdienden ze eigenlijk niet beter. Vash zijn ogen spoten bijna vuur, maar nog voor de ander verder kon reageren draaide hij zich om, Ja het had hem wel vaker de kop gekost een mogelijke vijand de rug toe te keren, maar Vash was nu eenmaal zo. Als hij gedwongen werd te vechten dan vocht hij, maar als hij het nut er niet van in zag de ander een knal te verkopen dan deed hij het ook niet. De laatste woorden over of hij het jammer vond en tegen de koning was lieten hem opnieuw abrupt stoppen. 'De koning is ziek dat is alles wat ik er over te zeggen heb.' zei Vash met een lichtelijke bezorgde toon in zijn stem. Die man was ziekelijk jaloers op een ieder die magie bedreef en dat was echt een ziekte te noemen. Met rustige passen liep Vash verder zich bewust dat de ander elk moment hem aan zou kunnen vallen, maar hij zou in eerste instantie toch niets doen om de ander terug te slaan of schoppen.